Impressie van discussie van PvdA Duurzaam over Klimaatakkoord en gebouwde omgeving met William Moorlag op 30 januari 2019

7 mei 2019

Aanwezig: William Moorlag en 42 leden van PvdA Duurzaam, waaronder veel (oud) wethouders en raadsleden. Door een misverstand blijkt Diederik Samsom niet aanwezig te kunnen zijn. Kees van Gelder leidt de discussie.

Plaats: gebouw Tweede Kamer.

Presentatie William Moorlag

William start met de opmerking van Diederik dat hij nu optimistischer is dan toen hij jaren geleden als Greenpeace activist optrad. William knoopt daar een beschouwing aan vast over de fasen van maatschappelijke opvattingen over milieuproblemen: 1) ontkenning; 2) oplossingen heten “onbetaalbaar”; 3) chaotisch start; 4) ordelijke aanpak. We zijn nu in fase 3 beland. Die stemt tot optimisme, maar er zijn ook redenen om pessimistisch te zijn. Cruciaal is dat de benodigde veranderingen als verbeteringen worden gezien.

Wat er bereikt is met het huidige klimaatakkoord is een huzarenstuk, gezien de vele partijen die er bij betrokken zijn geweest. Er zijn verschillen met het Energie-akkoord uit 2013:

  • Eis van de regering vooraf dat het akkoord noest overeenkomen met het regeerakkoord, inclusief het “verbod” op rekeningrijden.
  • Het is geen echt akkoord door het afhaken van vak- en milieubewegingen vanwege oneerlijke lastenverdeling, onvoldoende garanties voor opvang werknemers bij sluiting kolencentrales en de blokkade van de CO2-heffing.

De transitie in de Gebouwde omgeving is een zeer grote opgave, niet alleen technisch en economisch, maar vooral ook sociaal-cultureel. Bijna alle burgers zullen er bij betrokken raken. De overheid komt achter de voordeur. Gemeenten zullen per wijk moeten beslissen over een ingreep in een bepaalde periode, die voor veel van de betrokkenen om verschillende redenen niet goed uitkomt. Gewaakt moet worden tegen een omslag van het sentiment van aarzelende welwillendheid naar verzet. Om die reden benadrukt William het belang van lokale energiecoöperaties en bepleit hij voorrang voor zonnepanelen op daken boven zonneweiden van commerciële partijen.

Volgens William moet de RES (Regionale Energiestrategie) een belangrijk instrument worden. Helaas ontbreekt het gemeenten thans nog aan voldoende kennis en voldoende bevoegdheden.

De Sociaaldemocratische insteek is dat we enerzijds de toekomst van komende generaties voor ogen houden, anderzijds zorgen voor een eerlijke verdeling van lusten en lasten.

Presentatie Jaap Willem Eijkenduijn (bijlage)

Jaap Willem pleit voor een focus op mensen voor wie geldt: “Hoe kan ik vergroenen als ik rood sta”. Het gaat om huurders, maar ook om eigenaren van (kleine) woningen en ondernemers, onder meer boeren en veel zzp’rs. Hij verwijst naar de schrikbarende voorspelling van CE Delft over de groei van de energielasten voor de laagste inkomens bij ongewijzigd beleid en waarschuwt voor een tweedeling.

Hij pleit voor belastingfaciliteiten voor woningcorporaties, zoals handhaving van de Regeling Verlaagd Tarief. In de discussie wordt verlaging van de ODE als alternatief geopperd. De ODE tarieven zijn nu voor burgers veel hoger dan voor bedrijven.

Tenslotte is het nodig dat meer van het ruim beschikbare kapitaal tegen lage rente en met lange looptijd wordt uitgeleend ten behoeve van de vergroening. Ook een revolverend fonds met relatief korte looptijd zou al veel helpen.

Presentatie Henk Heijkers

Henk beschouwt de vervanging van verwarmen op aardgas als een grote revolutie, vooral waar het gaat om bestaande woningen. Warmtenetten zullen daarbij een belangrijke rol spelen. Maar welk type (hoge of lage temperatuur; gevoed met restwarmte, aardwarmte of omgevingswarmte; kleinschalig of grootschalig) het beste is, hangt sterk af van de lokale situatie. Die kan sterk variëren: 60-jaar oude woningen zijn heel anders dan 10-jaar oude. Geothermie is in bepaalde gebieden mogelijk; lang niet overal. Sommige wijken staan vlak naast industrie of gebouwen die veel koeling nodig hebben; andere niet. In Rotterdam worden grote hoeveelheden warmte in zee gegooid in plaats van gebruikt te worden voor verwarming van woningen. Dat zou verboden moeten worden. Niettemin is het vervoeren van energie in de vorm van warmte inefficiënt en kan restwarmte alleen in de buurt gebruikt worden. Sjak Rijploeg pleit voor een verplichting, zoals die in Denemarken bestaat, om fabrieken die veel restwarmte produceren daar neer te zetten waar die warmte nuttig kan worden gebruikt.

De besluitvorming wordt belemmerd doordat veel bewoners hun energierekening slecht kennen. Die rekening zou beter leesbaar gemaakt moeten worden.

Een andere belemmering vormen de verschillen tussen warmte en elektriciteit of gas, waar het gaat om eigendom van netwerken en regelgeving. Ook is er weinig transparantie over de kostprijs van geleverde warmte. William pleit voor introductie van het recht op warmte, waarbij de gemeente per buurt bepaalt op welke wijze die warmte geleverd wordt.

De RES zou inderdaad een belangrijk instrument moeten zijn, maar er is reden om de verwachtingen daarvan te temperen. Volgens Louis Hiddes moet de RES gebruikt worden, samen met de omgevingswet, om de afstemming te bereiken tussen warmtebronnen en warmtegebruik. WKO voor meerdere gebouwen is efficiënter dan voor een enkel gebouw. De RES moet ook aandacht besteden aan verzwaring van het elektriciteitsnet, die ook best veel ruimte vereist.

 

Diverse gespreksonderwerpen

  • De positie van huurders. Anita Engbers van de landelijke PvdA Werkgroep Huurders benadrukt het verschil in belang tussen woningcorporaties en hun huurders. Een studente geeft aan dat zij, als bewoner van een studentenhuis, nauwelijks mogelijkheden heeft om bij te dragen aan de verduurzaming, mede omdat de aansluitingen op de energievoorzieningen via collectieve abonnementen lopen.
  • Het bevoegdheden van woningcorporaties met betrekking tot zonnepanelen, de mogelijkheid om het energielabel te verhogen met zonnepanelen en/of dak- en gevelelementen die zonne-energie opvangen.
  • De gewenste mate van verbetering van bestaande woningen waar het gaat om isolatie en ventilatie naast de gewenste levering van duurzame warmte.
  • Het tekort aan technici en de mogelijkheden voor bewoners om zelf te klussen.
  • De wens op voortzetting van de salderingsregeling, met name voor energiecollectieven.
  • Het idee om de nieuwe kolencentrales niet op zeer korte termijn te sluiten, maar om ze te verplichten de geproduceerde CO2 op te vangen, op te slaan bijvoorbeeld in lege gasvelden (CCS).
  • De verheugende belangstelling onder scholieren (in België; ook in Nederland?) om te demonstreren voor een beter klimaatbeleid.