90 hoogleraren tegen politiek: ‘Maak Nederland koploper in de nieuwe groene economie’
Negentig hoogleraren roepen in dagblad Trouw op 24 april de Tweede Kamer op meer te doen voor een groene economie:
Sinds het klimaatakkoord in Parijs en de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties in 2015 heeft de wereld gekozen voor duurzame energie, ingebed in een schone en inclusieve economie. Scherpe klimaat- en duurzaamheidsdoelen zijn geformuleerd en onderschreven door 195 landen, wat een formidabele opgave vormt. Van een lineaire, fossiele, op koolstof gebaseerde economie naar een circulaire, schone, op groene grondstoffen gebaseerde economie.
Voor Nederland, nog diep geworteld in de fossiele economie, betekent dit volgens ons dé grote uitdaging voor de komende decennia. Nog steeds bungelt Nederland onderaan de Europese ranglijst wat betreft duurzame energie, en van alle Europese landen staat Nederland momenteel het verst van zijn duurzame energie doelstelling af. Dit moet snel veranderen. Alleen een langdurige inspanning, gebaseerd op een consistente combinatie van visie, strategie en actie, kan helpen om Nederland koploper te maken in de nieuwe economie.
Dat vraagt om moed en leiderschap. Want de transitie naar een nieuwe, schone en inclusieve economie kent niet alleen winnaars maar ook verliezers. Iedereen gaat het voelen in zijn portemonnee, de overheid, bedrijven en burgers. Maar het levert ook veel op: werkgelegenheid, innovatie en een nieuw economisch perspectief. Het makkelijkste deel van de grote transitie hebben we inmiddels achter de rug, het moeilijkste deel komt nog. De transformatie naar een aardgasloze woningvoorraad, naar een industrie gebaseerd op groene grondstoffen, naar een duurzaam en klimaatslim landbouwsysteem, naar een elektrisch gedreven mobiliteitssysteem, en naar een nieuwe, decentrale, digitale energie-infrastructuur. Kortom, de transitie naar een fossielvrije economie, een ongekende uitdaging, vergelijkbaar met de industriële revolutie en sociale modernisering in de tweede helft van de 19de eeuw.
Daarom doen wij een dringend beroep op het nieuwe kabinet om fors te investeren in de nieuwe economie. Zo’n 200 miljard is de komende decennia nodig om een nieuwe, slimme infrastructuur op te bouwen (zowel digitaal als fysiek voor energie, water, mobiliteit). Het gaat hierbij niet alleen om ‘hardware’, maar ook en vooral om ‘software’: investeringen in mensen, met name in kennis, arbeid, scholing en nieuwe manieren van organiseren. Dat levert heel veel maatschappelijke winst op: economisch [honderdduizenden banen en innovatie], ecologisch [realiseren van de klimaat- en duurzaamheidsdoelstellingen], en sociaal [sociale innovatie, meer wendbare en beter voorbereide mensen]. Investeert Nederland niet op grote schaal, dan mist het de boot ten opzichte van andere landen en dreigt er bovendien een tweedeling in de samenleving, in die zin dat een grote groep mensen afhaakt, voor wie onvoldoende zinvol werk is. Vanuit dit perspectief doen wij 12 concrete aanbevelingen om de transitie naar een nieuwe, groene en inclusieve economie op korte termijn te versnellen. Deze voorstellen grijpen aan op meerdere terreinen tegelijk en leiden tot systeemwijzigingen in economische, sociale en juridische zin, en vergen dan ook een integrale implementatiestrategie.
- Benoem een minister voor Energie en Klimaat.
Deze minister van energie en klimaat krijgt een eigen ministerie. Dit nieuwe ministerie moet leiding gaan geven aan de energietransitie, met als eerste taak het tot stand brengen van een klimaatwet, waarin de klimaatdoelstellingen expliciet zijn vastgelegd.
- Zet in op brede fiscale vergroening.
Dit thema is essentieel voor de nieuwe economie. ‘De vervuiler betaalt’ wordt het uitgangspunt. Milieubelastende en energieverslindende productie en consumptie moeten sterker worden belast, bijvoorbeeld door het invoeren van een CO2-belasting, of door het opheffen van de vrijstellingen op belastingen voor fossiele energieproducenten, terwijl energiebesparende en milieuvriendelijke activiteiten, producten en diensten worden gestimuleerd. Het indirect subsidiëren van fossiele brandstoffen via fiscale-, schaal-, en investeringsvoordelen wordt afgeschaft.
- Geef CO2 een reële prijs en voer een CO2-heffing in.
Dit is een zeer effectief beleidsinstrument om de CO2-uitstoot te verminderen. Effectiever dan het CO2-emissiehandelssysteem, dat in de praktijk niet blijkt te werken omdat het onvoldoende prikkels in zich draagt om de CO2-uitstoot te verlagen. Zweden heeft al lang geleden een CO2-belasting ingevoerd, waardoor de CO2-uitstoot fors is afgenomen. De extra inkomsten voor de staat kunnen in de nieuwe economie worden geïnvesteerd, en in compensatie van energie armoede voor mensen met lage inkomens. Ook moet Nederland in internationaal verband pleiten voor een mondiale koolstofprijs. Zonder een mondiale koolstofheffing zal het onmogelijk zijn om de klimaatdoelen van Parijs te halen.
- Stimuleer de renovatie van bestaande woningen naar energieneutrale woningen.
Wij stellen twee maatregelen voor. Ten eerste het uitbreiden van de Nationale Hypotheek Garantie, zodat investeringen in energieneutrale woningen daar ook onder vallen. Met een Nationale Hypotheek Garantie krijgt de particuliere eigenaar investeringszekerheid via een lagere rente op de hypotheek. En de financier krijgt zekerheid doordat leningen met een Nationale Hypotheek Garantie minder solvabiliteit vereisen. En ten tweede het verstrekken van een aanloopsubsidie van 2 miljard voor het energieneutraal maken van particuliere woningen. Gemiddeld is zo’n energieneutrale oplossing nog 40% te duur (verschil tussen marktconforme energiesomprijs en de kostprijs). Het idee is dat de overheid dit overbruggingsbedrag subsidieert om de markt op gang te helpen zodat versneld schaalgrootte en daarmee kostendaling ontstaat. Vergelijk het met wind op zee, waarbij de overheid het verschil bijlegt tussen de marktconforme prijs van elektriciteit en de kostprijs van wind op zee. Hierdoor daalt de kostprijs sterk en vindt sneller opschaling plaats. In dit geval kunnen tenders worden uitgeschreven van minimaal 10.000 woningen.
- Stimuleer de grootschalige opwekking van duurzame energie.
Forse investeringen zijn nodig om duurzame energie op te schalen de komende jaren. Specifiek de opschaling van wind op zee, zon op daken en geschikte terreinen, duurzame warmte en geothermie. Wij stellen een verdubbeling van de SDE+ regeling voor, als aanjaagmechanisme voor de ondersteuning van private investeringen in duurzame energie opwekking.
- Sluit de 5 resterende kolencentrales uiterlijk in 2020, met een minimale vergoeding voor de eigenaren van die centrales.
Hierdoor daalt de CO2-uitstoot significant in Nederland en halen we de CO2-reductiedoelstelling van 25% in 2020 t.o.v. 1990. Er is een breed maatschappelijk en politiek draagvlak voor het sluiten van de kolencentrales. Bedrijven als Nuon en Engie overwegen al hun kolencentrale te sluiten. Andere bedrijven willen hun centrale ombouwen tot biomassacentrale, maar dit kost miljarden aan subsidie, levert niet de gewenste CO2-reductie op, genereert nog steeds grote hoeveelheden fijnstof en NOx, en draagt niet bij aan de opbouw van een duurzame energie-infrastructuur. Het gebruik van bijvoorbeeld een steenkoolbelasting zorgt voor sluiting tegen de laagste kosten
- Voer een kilometerheffing in.
Dit markeert de transitie van het belasten van autobezit naar autogebruik. Invoering van betaling voor autogebruik is een wereldwijde trend en is in Nederland onvermijdelijk. Niet alleen om de toenemende files terug te dringen, maar ook de CO2-uitstoot, waarvan het wegverkeer ca. 20% voor zijn rekening neemt. Een kilometerheffing is kansrijk, omdat het gedifferentieerd kan worden ingevoerd, naar plaats en tijd, en naar verbruik en uitstoot van de verschillende voertuigen. Tegelijkertijd dient dit gepaard te gaan met forse investeringen in het innoveren van het openbaar vervoer. De inkomsten die de overheid genereert met een kilometerheffing kunnen hiervoor worden aangewend.
- Stimuleer de ontwikkeling van regionale campussen op het gebied van leren-werken-ondernemen voor de nieuwe economie.
Dergelijke campussen zijn creatieve broedplaatsen waar bedrijven en kennisinstellingen gezamenlijk werken aan innovatieve toepassingen voor de nieuwe economie. Juist het beroepsonderwijs vormt het scharnier voor de nieuwe, regionale maakindustrie die de komende jaren ontstaat. Elke regionale campus richt zich op specifieke thema’s, die passen bij de kernkwaliteiten van de regio, van klimaatadaptatie tot de circulaire economie, en van voeding & beweging tot de nieuwe maakindustrie.
- Geef duurzaamheid een belangrijke plek in het onderwijs.
Ons onderwijs heeft een belangrijke taak om kinderen en jongeren voor te bereiden op een duurzamere wereld. Het thema duurzaamheid geeft inzicht in hoe mensen samen kunnen leren om binnen ecologische grenzen een leefbare, eerlijke en houdbare wereld te creëren. Geef ruimte en ondersteuning aan scholen om duurzaamheid een belangrijke plek te geven in het curriculum.
- Creëer juridische experimenteerruimte voor de nieuwe economie.
Nog steeds zijn er tientallen belemmerende wetten en regels die haaks staan op de nieuwe economie, steeds vaker op Europees niveau. De afvalstoffenwet- en regelgeving is een berucht voorbeeld, die hergebruik van afval verhindert, terwijl dat een essentieel onderdeel is van de circulaire economie. Een ander voorbeeld betreft de verduurzaming van de gebouwde omgeving, die nogal eens wordt belemmerd door welstandscommissies of monumentenzorg. Het voorstel is om belemmerende wetten en regels te versoepelen, of tijdelijk buiten werking te stellen, om zodoende experimenteerruimte te creëren voor de nieuwe economie. Onderwijl kunnen we werken aan betere en slimmere wet- en regelgeving.
- Kom met een adequate oplossing voor de aardbevingsschade in Groningen.
De schadeafhandeling moet onafhankelijk geregeld worden, en iedereen die schade heeft moet schadeloos gesteld worden middels een schadefonds van 5 miljard. Het aardgasniveau moet in 5 jaar tijd naar een veilig niveau van 12 miljard m3 per jaar, conform het advies van het Staatstoezicht op de Mijnen, en in 15 jaar tijd afgebouwd worden naar 0. Groningen kan dé voorbeeldprovincie worden voor de transitie naar een aardgasloze economie. Uit allerlei studies blijkt dat dit kan.
- Ontwikkel een investeringsfonds voor bedrijven die willen investeren in duurzame (maatschappelijke en ecologische) innovaties.
Dit sluit aan op het investeringsfonds Invest NL van voorlopig 2.5 miljard, maar dan grootschaliger en innovatiever. De transitie naar een duurzame economie vraagt om grootschalige (co-)financiering, waarbij overheid en private investeerders gezamenlijk kapitaal beschikbaar stellen voor duurzame innovaties. Het idee is een revolverend investeringsfonds op te zetten naar het model van Dutch Good Growth Fund. Daarnaast zijn leningen tegen gunstige voorwaarden en kapitaalgaranties vereist.